De risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) vormt de hoeksteen van een goed arbeidsomstandighedenbeleid. Om te voorkomen dat werknemers aan risico’s worden blootgesteld, is het belangrijk om te weten waar veiligheids- en gezondheidsrisico’s liggen. Vervolgens kan je gaan beoordelen hoe groot of ernstig die risico’s zijn. Daarna kun je bepalen welke maatregelen nodig zijn om de risico’s te voorkomen of te beperken.
De EU heeft de algemene RI&E-verplichting, zonder het overigens RI&E te noemen, in 1989 opgenomen in een Europese richtlijn m.b.t. veiligheid en gezondheid (een soort Europese Arbowet). In de Europese Kaderrichtlijn voor veiligheid en gezondheid (89/391/EEG) is de verplichting opgenomen om risico’s op het werk te voorkomen en om vervolgens de risico’s die niet voorkomen kunnen worden te evalueren. Dit staat in artikel 6, lid 2 en 3 van richtlijn 89/391/EEG.
Deze evaluatie van risico’s moet in elk geval ook betrekking hebben op werknemers met een bijzonder risico. Dit valt terug te lezen in artikel 9, lid 1, onder a. van richtlijn 89/391/EEG.
Nederland heeft die algemene RI&E verplichting voor werkgevers opgenomen in artikel 5 van de Arbowet.
Ná richtlijn 89/391/EEG heeft de EU nog zo’n 20 bijzondere arborichtlijnen gemaakt. In die bijzondere richtlijnen wordt vaak gepraat over het ‘analyseren en beoordelen van de risico’s’.
In Nederland zijn veel van die bijzondere arborichtlijnen omgezet of geïmplementeerd in het Arbobesluit. Daarbij heeft de Nederlandse overheid ervoor gekozen om vaak de woorden ‘het inventariseren en evalueren van risico’s’ te gebruiken.
In het volgende overzicht is aangegeven in welke richtlijnen specifieke bepalingen over de RI&E zijn opgenomen, en waar die verplichtingen in de Nederlandse Arbowetgeving is opgenomen.
Naam (onderwerp) richtlijn | Artikel uit richtlijn over de RI&E | Artikel uit Arbobesluit over de RI&E |
Beeldschermen (90/270/EEG) | Artikel 3 | Artikel 5.9 |
Biologische agentia (2000/54/EG) | Artikel 3 | Artikel 4.85 |
Carcinogene en mutagene agentia (2004/37/EG) | Artikel 3 | Artikel 4.13 |
Chemische agentia (98/24/EG) | Artikel 4 | Artikel 4.2 en 4.2a |
Elektromagnetische velden (2013/35/EU) | Artikel 4 | Nog niet ingevoerd in het Arbobesluit |
Explosieve atmosferen (1999/92/EG) | Artikel 4 | Artikel 3.5c |
Jeugdigen (94/33/EG) | Artikel 6 | Artikel 1.36 |
Kunstmatige optische straling (2006/25/EG) | Artikel 4 | Artikel 6.12d |
Lawaai (2003/10/EG) | Artikel 4 | Artikel 6.7 |
Manueel hanteren van lasten (90/269/EEG) | Artikel 5 | Artikel 5.3 |
Trillingen (2002/44/EG) | Artikel 4 | Artikel 6.11b |
Tijdelijke en mobiele bouw- plaatsen (92/57/EEG) |
Artikel 8 | Artikel 2.28 (V&G-plan voor de bouw) |
Winningsindustrieën d.m.v. boringen (92/91/EEG) | Artikel 3 | Artikel 2.42f (V&G-document) |
Winningsindustrieën in dagbouw of ondergronds (92/104/EEG) |
Artikel 3 | Artikel 2.42 (V&G-document) |
Zwangere, pas bevallen en borstvoeding gevende werkneemsters (92/85/EEG) | Artikel 4 | Artikel 1.41 |
Arbeids- en rusttijden (2003/88/EG) | Geen specifiek artikel | Let op: Artikel 4.1 Arbeidstijdenwet |