Preventiemedewerker
In elk bedrijf moet een preventiemedewerker aanwezig zijn. Dit is een medewerker binnen het bedrijf die zich bezighoudt met de veiligheid en gezondheid op de werkvloer.
Als het bedrijf maximaal 25 werknemers heeft, dan kan ook de werkgever zélf de preventietaken uitvoeren.
De preventiemedewerker is vaak een rol van een van de werknemers. Bij bedrijven tot 25 medewerkers kan de werkgever deze rol zelf vervullen.
Ja, elke organisatie met werknemers is verplicht zich bij te laten staan door één of meer deskundige werknemers. Dit staat letterlijk in artikel 13, lid 1 van de Arbowet). Deze deskundige werknemers zijn de preventiemedewerkers.
- Bedrijven met méér dan 25 werknemer moeten een medewerker aanwijzen als preventiemedewerker.
- Bij bedrijven met maximaal 25 werknemers in dienst mag de directeur zélf de preventiemedewerker zijn.
- Het bedrijf mag niet iemand van buiten aanstellen als preventiemedewerker. Behalve als er echt geen mogelijkheden zijn om de preventiemedewerker binnen het bedrijf aan te wijzen.
- De keuze voor één of meerdere preventiemedewerkers en de positie van de preventiemedewerkers in de organisatie hebben de instemming van de ondernemingsraad nodig (artikel 13, lid 1 Arbowet en artikel 27, lid 1 t/m 3 van de WOR).
- Het is van belang dat de preventiemedewerker die wordt aangewezen, over voldoende deskundigheid, ervaring en tijd beschikt om de preventietaken goed uit te kunnen voeren.
- De preventiemedewerker voert de taken uit met behoud van zijn/haar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. De preventiemedewerker heeft benadelingsbescherming (hiermee wordt bedoeld dat een werknemer niet vanwege zijn/haar functie als preventiemedewerker benadeeld mag worden door de werkgever), net zoals leden van de ondernemingsraad.
- In de RI&E moet worden aangeven hoe werknemers in contact kunnen treden met de preventiemedewerker, dus hoe de toegankelijkheid geregeld is.
- Een advies van de preventiemedewerker aan de OR of personeelsvertegenwoordiging (PVT) moet via een kopie aan de werkgever gezonden worden.
Er is een algemene inhoudelijke taakeis voor preventiemedewerkers: “Werkgever laat zich t.a.v. de naleving van zijn verplichtingen op grond van deze wet bijstaan door één of meer deskundige werknemers” (artikel 13, lid 1 Arbowet).
Specifieke inhoudelijke taakeisen voor ‘preventiemedewerkers’ (artikel 13, lid 7 Arbowet) zijn:
- het meewerken aan of het opstellen van een RI&E (incl. het plan van aanpak);
- het meewerken aan het uitvoeren van de maatregelen uit o.a. het plan van aanpak;
- het samenwerken met en het adviseren aan de OR of de personeelsvertegenwoordiging (PVT);
- het samenwerken met en het adviseren aan de bedrijfsarts, de arbodeskundige of de arbodienst;
Naast de bedrijfsarts krijgt ook de preventiemedewerker een stevigere rol in de nieuwe Arbowet. Elk bedrijf moest al ten minste één werknemer aanwijzen als preventiemedewerker. De preventiemedewerker krijgt nu ook als taak te adviseren aan en samen te werken met de bedrijfsarts en andere arbodienstverleners. Daarnaast moet de benoeming van de persoon en de positie van de preventiemedewerker in de organisatie met instemming van de OR of personeelsvertegenwoordiging (PVT) plaatsvinden. Dit geldt sinds 1 juli 2017 voor elke nieuw aangestelde preventiemedewerker.
Nee, zoals het woord preventiemedewerker al zegt, richt een preventiemedewerker zich op preventie. Dit in tegenstelling tot bedrijfshulpverleners (BHV’ers) die zich voorbereiden op incidenten en calamiteiten en dus reageren als het mis is gegaan (reactief).
Er staan geen concrete opleidingseisen in de Arbowet. Welke deskundigheid een preventiemedewerker nodig heeft wordt bepaald door de risico’s in het bedrijf. Zijn er veel en complexe risico’s in het bedrijf aanwezig dan zal de preventiemedewerker over méér deskundigheid moeten beschikken. De risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) moet een antwoord geven op de vraag welke risico’s er zijn en wat de ernst van deze risico’s zijn. De deskundigheid van de preventiemedewerker moet dus aansluiten op de risico’s in het bedrijf.
In de RI&E moet wel worden aangegeven welke maatregelen het bedrijf heeft genomen m.b.t. onder meer de deskundigheid en de beschikbare tijd voor de preventiemedewerker (artikel 13, lid 9 Arbowet). Er bestaat geen wettelijke plicht tot het volgen van een opleiding voor preventiemedewerker. Maar de wet zegt wél dat de preventiemedewerker zijn taak ”naar behoren” moet kunnen uitvoeren. Zeker als de preventiemedewerker weinig of geen kennis heeft van arbeidsomstandigheden dan is het volgen van een preventiemedewerker-opleiding aan te bevelen. Bij de toetsing van uw RI&E zal de arbodienst, arbodeskundige óf de bedrijfsarts u hierover kunnen adviseren.
De Arbowet geeft niet aan hoeveel tijd u (minimaal) moet besteden aan de uitvoering van de preventietaken. Dat is natuurlijk ook moeilijk aan te geven, omdat dat verschilt van bedrijf tot bedrijf. Het aantal risico’s en de ernst van de risico’s in het bedrijf zijn mede bepalend voor de hoeveelheid tijd die u als preventiemedewerker moet besteden aan uw taken. De risico-inventarisatie en -evaluatie van uw bedrijf is in grote mate bepalend voor het vaststellen van de hoeveelheid benodigde tijd voor de preventiemedewerker. Bij de toetsing van uw RI&E zal de arbodienst of de arbodeskundige u hierover kunnen adviseren.
Er bestaat een handig hulpmiddel om u te helpen bij het vaststellen van de hoeveelheid tijd voor u als preventiemedewerker: de quickscan.
Meer informatie en hulpmiddelen over hoe u uw taken als preventiemedewerker uit kan voeren kunt u vinden op de website van inpreventie.nl. Bijvoorbeeld als wilt weten hoeveel tijd het preventiewerk kost, welke deskundigheid u verder nodig hebt; als u iets wilt doen aan de werkdruk in uw bedrijf; als u in contact wilt komen met andere preventiemedewerkers of als u wilt weten wat een preventiemedewerker oplevert. Informatie en tools hierover zijn ook op onze website te vinden via deze pagina.
U kunt hier uw vraag stellen aan het secretariaat van het Steunpunt RI&E-instrumenten.